POËZIE
Afstand is nodig om dicht bij te komen. Het verleden delen, het heden bespreken, de toekomst scheppen.
Ik begrijp iets niet, kan het wel verwoorden en voel dan wat het betekent.
Schelf
Je vraagt waar spreken we af
als we elkaar kwijtraken?
Je maait met een arm schoolslag
over het eendagsblauwe veld.
Later vlassen we ons eigen huis
en een hond, spinnen langzaam
langs het jaagpad ons landschap.
We hebben elkaar leeggeschept
slijten zwijgzaam boven damast.
Voor God maken we een baard.
Gaf ik antwoord op jouw vraag?
3e prijs Poëzieroute van A tot Z – 2021
Schragen
Wij zagen in stoffig licht
hoe vereelte handen heelden.
Fiets – stoelpoot – dood konijn.
Vertrouwd de geur, ijzer en lijm
jij schaafde hout en ons.
Jouw oog vond elke sleutel.
We lopen waterpas, dragen jou
en strelen bij verstek.
Moeren geven jou vleugels.
Sprong
Op de laatste schooldag begint
onze Reis om de Wereld.
We galopperen over grasmatten
huppelen op schoenen van hazenleer.
We duikelen over stokken en elkaar
gillende apen aan touwen met vuisten
slingeren naar de wand waar we kleven als valken.
We laten ons niet ringen
vouwen soepel een vogelnest.
Tikkertje met een twist, spel met ongelijke leggers
de jager bokt, wij zijn te snel.
We zwermen uit op blote voeten
tijdloos groeien wij.
Prikkelbaar
tot mijn kruin bewapend
dwingt dauw haar gang naar zog
bevroren door warmte ben ik
torenwachter op harde grond
mijn huid spreekt van
slagpennen en stekels
mijn vruchtvlees vraagt
kom mij nabij
Corpus alienum
Probeer te luisteren, zegt oma
naar de zee, de juf, je eigen stem. Altijd
wanneer ze dit zegt, wrijft ze over haar buik.
Oma kan het goed, als ik fluister
kan zij mij horen, ze verstaat zelfs wat ik niet zeg
ze oestert mij tussen haar schelpen.
Ik denk dat het komt door die plastic apparaatjes
in haar oren, die fluiten als ze moe zijn
en waar oma glimmende knopen in verstopt.
Ik wacht in schutkleur op de dokter
ben doorzichtig zwart met twee witte rondjes.
Weet hij dat oma woont in mijn buik?
Ter adoptie
Mijn draagkracht
is te dun voor twee
dor is mijn nest
jouw vader koos
de noorderzon.
Ik leg mij neer
mijn vleugels lam
draag je op mijn laatst
droom hoe je slaapt
in plooien van de nacht
woont in de wind
die wacht in je veren.
Ik bid je een prooi
in een sprookjesbos
van takken en een
toverstok.
Ik leg mij neer.
Lees meer poëzie uit de serie Quaranten